Meer dan supplementen: wat orthomoleculaire voedingsleer écht inhoudt
- glvdberg6
- 2 jul
- 3 minuten om te lezen
Armen over elkaar en onderuit gezakt op de stoelen. Een aantal deelnemers aan mijn training had er duidelijk geen zin in. Ik stond voor een groep van bijna twintig apothekersassistenten, aan het begin van een reeks trainingen bij deze apotheek. We zouden het hebben over de invloed van vitaminen, mineralen, vetten en kruiden op gezondheid en gezondheidsklachten.
Zo’n negatief publiek was een nieuwe uitdaging voor me, maar ik had door de jaren heen natuurlijk regelmatig meegemaakt dat mensen het niet begrepen. Een misverstand. Hoewel hun vakgebied veel raakvlakken had met het mijne, wisten ze nog niet dat er een enorme wetenschappelijke basis ligt onder de informatie over voedingsstoffen. Orthomoleculaire voedingsleer is namelijk gebaseerd op biochemie en fysiologie en zeker geen broodjeaapverhaal.

Naarmate ik meer vertelde over de werking van bepaalde vitaminen, zoals de onmisbare rol van vitamine D bij het immuunsysteem, zag ik ze langzaam opveren. Ik nam ze mee in mijn wereld, waarin ik inmiddels al meer dan tien jaar met plezier werk. Mijn passie was mijn werk geworden. Als een soort ‘evangelist’ verspreidde ik kennis en gaf ik advies.
Het ondersteunen van het lichaam met stoffen die daarin thuishoren, in de juiste hoeveelheid, voelt namelijk zo natuurlijk voor me. Waarom denken we vaak dat de fabriek het beter kan maken dan de natuur?
Orthomoleculaire voedingsleer is geen alternatieve gezondheidszorg. Het is een dynamisch vakgebied waarin voortdurend nieuwe wetenschappelijke kennis bijkomt. En vaak duurt het jaren voordat die kennis doordringt tot de reguliere zorg.
Hoewel ik deze eerste training meestal kort en helder wilde houden, vertelde ik deze groep over de belangrijkste onderzoeksgebieden binnen de orthomoleculaire voedingsleer: micronutriënten, mitochondriale gezondheid, darmflora, het zenuwstelsel en hormonen.
Ik ging vervolgens in op de rol van magnesium in het zenuwstelsel. We grijpen vaak naar paracetamol bij hoofdpijn of migraine, maar zulke klachten kunnen ook samenhangen met een tekort aan magnesium. Een echte basisvoedingsstof die bovendien steeds minder voorkomt in onze voeding. Onder andere door veranderde landbouwmethoden.
Tijdens de vervolgsessies die ik aan deze groep gaf, bouwden we een relatie op. Ik gaf hen advies over onderwerpen zoals vermoeidheid, hormonen en griep. Hun manier van werken veranderde langzaam. Voedingssupplementen werden een normaler onderdeel van hun advies. Zo raadden ze tijdens antibioticagebruik een probioticum aan. Iets wat in veel landen buiten Nederland al standaard is.
Een ander deel van mijn werk is het geven van persoonlijk advies. De opmerking: “Ik eet toch al gezond genoeg?” vind ik altijd een mooie ingang voor gesprek. Het motiveert me om helderheid te brengen en samen te kijken wat voeding en voedingsstoffen voor die persoon kunnen betekenen.
Tijdens mijn eigen reis met vruchtbaarheidsproblemen liep ik hier ook tegenaan. Mijn fertiliteitsarts vertelde me over foliumzuur en vitamine D, maar daar bleef het bij.
Ik begon zelf te lezen, onder andere via PubMed, op zoek naar de nieuwste inzichten over vruchtbaarheid. Zo stuitte ik op The Nurses’ Health Study. In een deelonderzoek van deze omvangrijke studie werden ruim 18.000 verpleegkundigen gevolgd die zwanger probeerden te worden. Bijna tien jaar lang werd gekeken naar het effect van voeding en leefstijl. De onderzoekers vonden duidelijke verbanden.
En dat is nog maar één voorbeeld van één onderzoek. Ik vroeg me af: waarom kon mijn arts me daar zo weinig over vertellen?
De afgelopen jaren heb ik me steeds verder verdiept in het thema vruchtbaarheid, mede vanuit mijn eigen ervaring. Ik merkte hoeveel vrouwen pas bij een kinderwens écht naar hun gezondheid gaan kijken, terwijl hun lichaam vaak al veel eerder signalen gaf. Voeding, tekorten, stress en hormonen zijn namelijk diep met elkaar verweven.
Inmiddels voel ik dat ik veel te bieden heb. Daarom start ik in september mijn eerste groepstraject, waarin al deze kennis (en meer) samenkomt.
Dat orthomoleculaire voedingsleer een wetenschappelijk onderbouwde en krachtige manier is om het lichaam te ondersteunen, zal daar zeker deel van uitmaken. Ik denk namelijk dat vrouwen méér mogen weten over hun eigen lichaam. Niet om alles perfect te doen, maar om gerichter keuzes te kunnen maken.
Comentarios